Typ de persoonsvorm in de verleden tijd.
© Jan Aerts

Klik hier voor meer uitleg
krant.gif



1. Vandaag komen alleen de jongens kijken.
2. Jeroen zit thuis met een hoop werk.
3. Ik rijd zeker naar de winkel.
4. Papa en Jolien kijken rustig naar tv.
5. Zonder hen wordt het hier zeker een puinhoop.
6. Er komen altijd maar meer en meer auto's.
7. Sommige mensen lopen heel snel.
8. Ze roepen altijd maar door mekaar.
9. Ik heb die film al eens gezien.
10. Waarom ben je gisteren niet op school geweest.